In een culturele wereld die getroffen is door corona is het niet vanzelfsprekend dat er gecreëerd wordt. Wil je iets, dan moet je het zelf doen. Dat is een houding, of liever in mijn geval, een overtuiging.
Dit houd ik mezelf iedere dag voor.
Niemand anders dan ikzelf heeft ervoor gekozen dat ik musicus zou worden. En daarmee draag ik zelf een verantwoordelijkheid om verder te komen.
De afgelopen tijd heb ik me bezig gehouden met ontwikkeling in de breedste zin van het woord. Wanneer er weinig mogelijkheden zijn vanuit de markt moet je zelf creatief worden. Samen met mijn koperkwintet Mosa Brass en Eva Vocaal Ensemble hebben we een muziektheatervoorstelling ontwikkeld, genaamd ‘Battle Suit’. Wij hadden het voorrecht om deze voorstelling afgelopen zomer uit te voeren bij Akoesticum.
En zo, met een paar tikken op een toetsenbord is het ontwikkeld, gefinancierd en uitgevoerd. Kortom: er bestaat een voorstelling. Klaar en wel.
Zo gaat het eigenlijk met alles waar je een kaartje voor kan kopen. Zodra het gepubliceerd is in een krantje, bestaat het. Wat er aan de achterkant moet gebeuren om zover te komen, krijgt men maar zeer zelden te zien. De onzekerheid en bloed, zweet en tranen krijgt men als publiek hoogstens op het podium te zien, maar de blik achter de schermen wordt hen niet gegund.
“… wil je echt iets bijzonders doen, dan moet je all-in gaan. Je moet op zoek naar nieuwe talenten en deze durven ontwikkelen en tentoonstellen. Je moet met de billen bloot.”
Wie verder wil in zijn carrière als musicus moet verder denken dan alleen zijn instrument. Je kan niet alleen bezig zijn met je eigen straatje, je specialisme, in mijn geval de tuba. Natuurlijk moet dat op niveau zijn, maar wil je echt iets bijzonders doen, dan moet je all-in gaan. Je moet op zoek naar nieuwe talenten en deze durven ontwikkelen en tentoonstellen. Je moet met de billen bloot.
Juist dit stond centraal tijdens het bijzondere project van ‘Battle Suit’, want in principe was nog niets ontwikkeld. Alles moest uit de grond worden opgetrokken. Het liefst zo goedkoop mogelijk, omdat we maar tot een bepaalde hoogte financiering konden krijgen. Regisseur Bruno De Canne en zakelijk leider van EVA Ineke de Vylder kregen het onmogelijke voor elkaar, vanuit niets iets creëren.
Daar er geen muziek bestaat voor een koperkwintet en vrouwenensemble en er geen budget was om iets uit te besteden, richtte ik me op het arrangeren van de muziek voor een volledige voorstelling. Iets dat ik nog nooit had gedaan. Sterker nog, ik schreef een hele nieuwe compositie voor deze voorstelling. Uit noodzaak, maar ook uit passie voor het onbekende. Uiteindelijk kregen we applaus, uiteindelijk heeft het gewerkt. Ik was trots. Trots op iedereen die zich inzette voor het eindresultaat, trots op de hulp van Akoesticum, maar bovenal trots op het ontdekken van nieuwe interesses.
Tijdens mijn Artist in Residency krijg ik de kans om mezelf te ontwikkelen als musicus én mens. Ik kan nieuwe ‘skills’ uitproberen in een vertrouwde omgeving en ik raak geïnspireerd door allerlei mensen die ik ontmoet in Akoesticum. Dat is onbetaalbaar.